Steeds meer Belgen investeren in onroerend goed in het buitenland. Op vlak van belastingen komt daar heel wat bij kijken. Heb je plannen om een tweede verblijf te kopen? Met deze tips ben je alvast goed voorbereid!

Inkomsten aangeven

Volgens de Federale Overheidsdienst Financiën hebben 109.000 Belgen een onroerend goed in het buitenland aangegeven in het aanslagjaar 2016. De meeste tweede verblijven liggen in een van de 90 landen waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten, waardoor de inkomsten uit het vastgoed enkel worden belast in het land waar het huis of appartement gelegen is. Je moet je vakantiewoning wél aangeven in België want je buitenlandse inkomsten bepalen mee de aanslagvoet van je andere belastbare inkomsten. Zo kan de belastingdruk op je andere inkomsten stijgen dus hou hier zeker rekening mee.

Tweede verblijf voor verhuur of niet

In je belastingaangifte moet je een waarde aangeven voor je tweede verblijf. Als je je woning verhuurt, moet je de ontvangen brutohuurgelden aangeven, verminderd met de belastingen die je in het buitenland al hebt betaald. Verhuur je niet, dan geef je de theoretische huurwaarde aan. Die kan je bepalen aan de hand van een forfaitaire waarde voor het onroerend goed (cf. ons kadastraal inkomen). Hiervan mag je de belasting aftrekken die je in het buitenland betaalde. Er is een bijkomende vermindering met een kostenforfait van 40%.

Andere belastingen op vakantiehuis

Op je tweede verblijf moet je vaak gemeentebelastingen betalen. De tarieven verschillen per gemeente maar kunnen oplopen tot 500 à 1000 euro per jaar. Het is ook mogelijk dat je vermogensbelastingen of dubbele erfbelasting voor je erfgenamen moet betalen. Vergeet deze niet in beschouwing te nemen als je overweegt om investeren in buitenlands vastgoed.